Greenport Horti Campus: meer dan komkommers en tomaten

24-04-2019

Ontmoeting #Het kan dus wel

Elke maand bezoekt Katapult een Publiek Private Samenwerking (PPS). Een samenwerking waar anderen van kunnen leren. Het Kan Dus Wel! In april bezochten we de Greenport Horti Campus (gevestigd in het World Horti Center), in Naaldwijk. Zij deelden hun succesfactoren met zo’n twintig geïnteresseerden.

Atie de Gier heet iedereen vrolijk welkom en vertelt de aanwezigen dat ze maar liefst vier verschillende petten draagt: ze is directeur van MBO Lentiz, directeur van MBO Westland, penvoerder van de RIF- subsidie én lid dagelijkse leiding bij het World Horti Center. Lachend: “Heel handig, als ik dus iets bij mezelf moet checken: “Even overleggen: vind ik dit een goed idee? Ja, laten we het doen!” Haha!” Een mooie baan in een mooie omgeving, waar ze vooral de samenhang die haar verschillende functies in zich draagt, kan benutten.

Hoe komen we aan genoeg mensen?
Bij Greenport Horti Campus (GHC) zijn verschillende bedrijven gevestigd en woont het mbo als medebewoner in het World Horti Centre (WHC). WHC is hét kennis- en innovatiecentrum van de internationale glastuinbouwsector. De aanleiding voor de samenwerking, volgens de Gier: “We hadden te maken met twee problemen: Hoe komen we aan genoeg mensen? En hoe houden we hen op het niveau wat de technologische ontwikkelingen van hen vragen? En eigenlijk wilden we ook laten zien dat we in deze regio veel meer kunnen, dan komkommers en tomaten kweken.”

Zelfbewustzijn en ondernemerschap
Sinds anderhalf jaar wordt er in toenemende mate samengewerkt tussen het mbo en bedrijfsleven. Daarbij ligt de nadruk op zelfbewustzijn en ondernemend zijn. De Gier: “Elke mbo student zou zelfbewust moeten zijn van zijn of haar positie, om de kansen te krijgen die ze verdienen. Daarnaast zijn mbo’ers de uitvoerders van innovatie, een cruciale rol. Daarom stimuleren we hier ondernemend denken en handelen.” Intussen is de samenwerking zo succesvol dat er 1100 studenten ingeschreven staan en minister Van Engelshoven een kijkje is komen nemen.

Niet vanzelf
Maar de samenwerking ging niet vanzelf. De Gier: “In het begin was het echt zoeken, vooral naar wie welke rol pakt. Eerst verwachtten bedrijven namelijk dat wij, als onderwijsinstelling, de praktijkcases zouden bedenken. Maar dat is niet mogelijk, studenten krijgen ‘gewoon’ mbo onderwijs. Dat upgraden we met kennis en ervaring van het bedrijfsleven, mooie faciliteiten en technologische ontwikkelingen. Kortom: bedrijven komen met de innovatie vraagstukken, zíj zijn hiervoor de initiator.”

Succesfactoren
Wat zijn de succesfactoren van de samenwerking? Ten eerste is het belangrijk om te starten met het maken van heldere afspraken, het managen van verwachtingen en de verantwoordelijkheden voor alle partijen helder krijgen. Ten tweede, noemt de Gier, moet je werken aan het vertellen van je verhaal en blijven herhalen wat de meerwaarde is voor het bedrijfsleven.

Echte verandering
Daarnaast benadrukt de Gier dat het bepalend is om de samenwerking de juiste plek te geven in het onderwijs. Door het bedrijfsleven te borgen in het curriculum, geef je fundamenteel anders les. “Als we alleen maar gastlessen geven, leidt dit niet tot échte verandering in het curriculum”, zeg De Gier.  “Daarom willen wij niet werken op basis van losse flodders. Zorg dus dat je maximaal flexibel bent om je onderwijs aan te passen naar wat nodig is. Wij hebben dus het totale curriculum veranderd en het bedrijfsleven een actieve rol gegeven. Best spannend.”

Cafetaria model
Hoe ziet zo’n actieve rol van het bedrijfsleven eruit? De Gier noemt de werkwijze ‘het cafetaria model’. “We bouwen het curriculum op basis van een aantal vaste bouwstenen. Daarnaast kunnen we verschillende producten uit de muur trekken. Wij vragen bedrijven steeds om een bepaald luikje te vullen.’  Wat zit er in die muur? Gastdocenten, excursies voor studenten en docenten, bijdragen aan content-ontwikkeling, het beschikbaar stellen van faciliteiten, hulp of beoordeling van contextrijke opdrachten en stages (nationaal en internationaal).

Stage als carrousel
Student Sanne geeft ons een inkijkje in haar stage-ervaringen. Ze is 19 jaar en volgde de opleiding Business en Management. “In het derde jaar mochten we een stage kiezen. Binnen de Dutch Flower Group kon je dan alle afdelingen afgaan, zo kon ik ontdekken wat ik leuk vond. Marketing en Verkoop beviel toen goed, en na mijn stage mocht ik blijven!”

De Gier vult aan: “We kijken naar stages als een soort carrousel. In de oude stagevorm zochten studenten zelf een bedrijf uit en daar hadden we weinig invloed op wat ze leerden. Toen hebben we een soort meester-gezel constructie bedacht: wij leveren studenten aan die in hun laatste jaar zitten, bedrijven regelen dan top- begeleiding. En studenten maken een ronde door het hele bedrijf.”

Opbrengsten?
Wat zijn de opbrengsten van de samenwerking? Er is een actuele, groene praktijkleeromgeving voor horti-, bloem- en techniekopleidingen gerealiseerd. In schooljaar 2017-2018 zijn er ongeveer 40 bedrijven direct betrokken bij het onderwijs, anders dan stages. Landelijk gaat 8 procent van de mbo studenten (niveau 4) internationaal op stage; bij mbo Westland is dit 60 procent. Tenslotte is er een opvallende groei van aantal groene en techniek-studenten.

Tot slot
Heeft de Gier nog wensen voor de toekomst? “Ik zou graag zien dat we het mbo- onderwijs verder uitbouwen met leven lang leren. Welke samenwerking is er mogelijk om leerstof actueel te houden en docenten blijvend zicht te geven op de beroepswerkelijkheid?  Het is eigenlijk nooit af of klaar. Door deze samenwerking creëren we niet alleen goede carrièrekansen, maar ook gemotiveerde vakmensen en werknemers.”

Ook een Het Kan Dus Wel sessie organiseren bij jouw PPS? Mail naar hallo@wijzijnkatapult.nl